Wat is Hoogsensitiviteit?
Hoogsensitiviteit werd voor het eerst beschreven in 1996 door dr. Elaine Aron, een Amerikaanse psychologe. Mensen die hoogsensitief zijn, worden hsp genoemd (highly sensitive person of hoogsensitief persoon). Volgens haar is hoogsensitiviteit aangeboren en komt het voor bij zo'n 15 tot 20% van de bevolking. Zij baseerde haar theorie op ideeën van Carl Jung en dr. Jerome Kagan.
Jung omschreef in het begin van de twintigste eeuw al dat er mensen zijn die een zeer hoge gevoeligheid hebben. Volgens hem zorgt deze aangeboren sensitiviteit ervoor dat de wereld anders ervaren wordt. Hij vond mensen die dit persoonlijkheidskenmerk bezaten een aanwinst voor de maatschappij.
Kagan onderzocht onder andere verschillende temperamenten van mensen. Hij ontdekte dat bij het toedienen van prikkels aan baby's van vier maanden oud zo'n twintig procent van de baby's zeer heftig reageerde op deze prikkels. Later gingen deze baby's prikkelvermijdend gedrag vertonen, terwijl een veel grotere groep geen enkele hinder van dezelfde prikkels ondervond. Hij omschreef dat deze prikkelgevoeligheid de basis vormt voor geremd, verlegen gedrag op latere leeftijd.
Dr. Aron gaf echter aan dat de gevoeligheid die sommige mensen hebben niet als negatief gezien moet worden. Omdat hsp'ers empathischer zijn dan de gemiddelde mens en alles om zich heen veel intenser ervaren, hebben zij ook meer tijd en ruimte nodig voor zichzelf. Hierdoor kiezen hsp'ers er vaak voor met minder mensen interactie aan te gaan. Dit is volgens haar dus geen verlegenheid of geremd gedrag, maar een noodzaak om weer tot zichzelf te komen
Hoogsensitieve mensen ervaren prikkels in de vorm van bijvoorbeeld geuren, kleuren, emoties, licht, geluid en sfeer dieper dan andere mensen. Ook hebben hoogsensitieve personen vaak een groot rechtvaardigheidsgevoel, zijn ze creatief en sterk empathisch. Ze kunnen diep geraakt worden door muziek en kunst, ze hebben een grote innerlijke belevingswereld en voelen sfeer tussen mensen en emoties van anderen vaak haarscherp aan.
Dit kan heel uitputtend zijn voor de hoogsensitieve persoon. Als hsp moet je leren omgaan met deze prikkels en dat kan onder andere inhouden dat je eerder je grenzen moet leren aangeven. Maar juist het stukje assertiviteit dat daarvoor nodig is, ontbreekt bij veel mensen met hoogsensitiviteit. Het is dan ook raadzaam hier goede hulp bij te zoeken. Helaas zijn er veel therapeuten die vinden dat de hsp'er zich moet aanpassen aan de niet-hoogsensitieve wereld, wat juist grote, negatieve gevolgen kan hebben. Een groot aantal hsp'ers krijgt dan ook op basis van hun gevoeligheid foutieve diagnoses als autisme, borderline of adhd.
De hoogsensitieve mens kan tot grote hoogte stijgen als hij of zij op de goede plek zit en de ruimte krijgt zichzelf te mogen zijn. Hsp'ers vind je vaak in
zorgende beroepen, waar ze een groot voordeel hebben met hun aangeboren gevoeligheid voor emoties en sfeer. Ook in creatieve vakken kom je veel hsp'ers tegen, omdat ze een natuurlijke connectie hebben met kunst als uitingsvorm van diepe emoties.
Aron pleit ervoor hoogsensitiviteit niet op te laten nemen in de DSM V, omdat het volgens haar geen stoornis is, maar een karaktereigenschap. Toch meent zij daarnaast dat hoogsensitiviteit geen reden is bij voorbaat bepaalde stoornissen uit te sluiten.